Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uniek·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uniekheid uniekheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uniekheidv

  1. het enigst in zijn soort zijn; het anders dan anderen zijn
    • De Broederschap roept andere islamitische landen, vrouwenorganisaties en islamitische organisaties op het VN-document te verwerpen. Het is een inbreuk op het denken, de cultuur en de uniekheid van islamitische samenlevingen, aldus de Broederschap. [1] 
    • ,,Door mee te doen kan ik mijn uniekheid en hervonden zelfvertrouwen tonen. En hopelijk kan ik anderen inspireren. Schoonheid zit namelijk niet alleen aan de buitenkant. Het gaat erom wie je bent en hoe je van jezelf houdt. Het gaat niet om perfectie." [2] 
    • De Kijkshop was volgens hem in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog een vooruitstrevend concept met spullen die in vitrines stonden opgesteld, maar met de komst van internet verloor het volledig die uniekheid. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen