• u·luk·ke
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord úlykka, dat van het Nederduitse zelfstandige naamwoord ungelucke komt
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord lukke met het voorvoegsel u-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ulukke     ulukka     ulukker     ulukkene  

ulukke, v

  1. ongeluk, ongeval