Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schrij·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitschrijving uitschrijvingen
verkleinwoord uitschrijvinkje uitschrijvinkjes

Zelfstandig naamwoord

de uitschrijvingv

  1. een naam verwijderen uit een lijst van geregistreerde personen
    • We hadden deze maand zes in- en twee uitschrijvingen. 
Antoniemen

Gangbaarheid