uitrijzen
- uit·rij·zen
- samenstelling van uit bw en rijzen ww
uitrijzen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitrijzen |
rees uit |
uitgerezen |
klasse 1 | volledig |
- de pan uitrijzen: veel te groot worden
- ▸ Sportcluster Vondersweijde is toe aan vernieuwing, maar de kosten mogen niet de pan uitrijzen. Die boodschap gaven de leden van het politiek forum maandagavond nadrukkelijk mee aan wethouder Christenhusz.[2]
- ▸ Onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ onderstreepten ook andere fracties het belang van preventie. Tegelijk moet er volgens wethouder Eugène van Mierlo (zorg en Wmo) ook flink gesneden worden in de zorgkosten, die met name de laatste jaren voor Almelo de pan uitrijzen.[3]
- Het woord uitrijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitrijzen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Anne Loohuis“Kostenstijging renovatie Vondersweijde Oldenzaal baart politiek zorgen” (15-01-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Henk Bouwhuis“Wethouder in Almelo: miljoenen bezuinigen in zorg is noodzaak” (16-01-2019), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be