uitmiddelpuntigheid
- uit·mid·del·pun·tig·heid
- afleiding van uitmiddelpuntig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitmiddelpuntigheid | uitmiddelpuntigheden |
verkleinwoord |
de uitmiddelpuntigheid v
- het zich niet in het middelpunt bevindend; het niet gemiddeld zijn
1. niet gemiddeld
- Het woord 'uitmiddelpuntigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.