uitgelachen
- Geluid: uitgelachen (hulp, bestand)
- uit·ge·la·chen
- vervoeging van uitlachen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van uit bw en gelachen ww
vervoeging van: | uitlachen… |
verbogen vorm: | uitgelachene |
uitgelachen
- voltooid deelwoord van uitlachen
- vormt de lijdende vorm
- ▸ Barbie werd uitgelachen dat hij al drie weken lang alleen maar ‘ramen bomb’ at (een pakje noedels met een pakje aardappelpuree en een blik tonijn door elkaar).[1]
- Het woord uitgelachen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers