uitdrukkingsmogelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·druk·kings·mo·ge·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uitdrukking zn en mogelijkheid zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitdrukkingsmogelijkheid | uitdrukkingsmogelijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uitdrukkingsmogelijkheid v
- het zich verbaal of non-verbaal kunnen uiten
- ▸ De vrijmetselarij is geen religieuze sekte met allerlei rituelen, zoals ik dacht, maar de vrijmetselarij is de beste, de enige uitdrukkingsmogelijkheid van de beste, eeuwige aspecten van het mensdom.[2]
- ▸ In Nederland leven ongeveer honderd doofblinde kinderen. Het is voor ouders en opvoeders erg moeilijk om met deze kinderen om te gaan, omdat zij een uiterst beperkte uitdrukkingsmogelijkheid hebben. De zeer moeizame communicatie en de reacties op hun vaak onverwachte gedrag leiden er vaak toe dat deze kinderen zich totaal afsluiten van de buitenwereld, erg agressief worden of zichzelf verwonden, aldus de onderzoekster.[3]
Gangbaarheid
- Het woord uitdrukkingsmogelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Hulp voor doofblinde kinderen” (18 februari 2003), Reformatorisch Dagblad