• u·be·hjæl·pe·ligt
  • Bijwoord met het voorvoegsel u-, met het achtervoegsel -lig en met het achtervoegsel -t
Naar frequentie 125923

ubehjælpeligt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van ubehjælpelig

ubehjælpeligt

  1. hopeloos, hulpeloos