tzatziki
  • tza·tzi·ki
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tzatziki tzatziki's
verkleinwoord

de tzatzikim

  1. saus van knoflook, yoghurt en komkommer met diverse kruiden
    • Ook lekker: maak tzatziki van yoghurt, komkommer, knoflook, olijfolie, citroen, peper, zout, verse munt en dille. [2] 
    • Eigenaren Gabriël Mutlu en Peter Soet zetten eerst warm brood met oosterse tapenade, tzatziki en kruidenboter op tafel. Alles is vers bereid. [3] 
    • Pel en pers de resterende knoflook en meng voor de tzatziki met de Griekse yoghurt, de olijfolie extra vergine en rasp en sap van de citroen en uitgelekte komkommer. Breng op smaak met versgemalen peper. [4] 
86 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[5]