tulen
- tu·len
- afleiding van tule
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tulen | ||
verbogen |
tulen [1]
- gemaakt van tule, een fijnmazig, doorzichtig garenweefsel
- ▸ Zij in een zachtroze tulen jurk, hij in een blauw pak met matchende roze stropdas. Ze stralen op ’hun’ dag. Ook de kids lopen er tiptop bij: de jongens strak in pak met stralende nieuwe witte sneakers, de enige dochter net als mama in tule.[2]
- ▸ Somiy naaide een blinde rits in het tulen lijfje en bevestigde een rij witte pareltjes langs de sluiting. Allemaal handwerk. „Alles is te maken”, zegt hij. „Alleen duurt iets moeilijks gewoon wat langer. Maar wat het moeilijkst is, wordt ook het mooist.”[3]
- Het woord tulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tulen" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron MAROUSCHA VAN DE GROEP“’Trouwfile’ op 20-02-2020: ’Er was nog maar één plekje vrij...’” (20 feb. 2020), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Geertje Bikker-Otten en Clasina van den Heuvel“De charme van maakwerk” (23-03-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be