Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trouw·re·cep·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwreceptie trouwrecepties
verkleinwoord trouwreceptietje trouwreceptietjes

Zelfstandig naamwoord

de trouwreceptiev

  1. de ontvangst die het bruidspaar geeft om zich te laten feliciteren met het huwelijk
    • Zuid-Afrikaanse reiswebsites roemen The Lichtenstein Castle om zijn romantische sprookjesachtige sfeer, waardoor het kasteel perfect is om een trouwreceptie te verzorgen. In het geval van Gordon werden 72 man aan gasten en crew uitgenodigd om bij zijn jawoord te zijn. Het kasteel biedt ruimte aan 140 genodigden.[2] 
    • De yogameester wilde graag in Harlingen afspreken. Bij Hotel Zeezicht aan de haven, waar zijn ouders zestig jaar geleden hun trouwreceptie hielden. We zien de middagboot net naar Terschelling vertrekken. We bladeren door de in donkerbruin leer gebonden menukaart. Kibbeling, garnalencocktail, scholfilet. Ook hier wordt de vis tegenwoordig op een modern bedje van quinoa geserveerd.[3] 

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Suzanne Borgdorff 23-NOVEMBER-2017
  3. NRC Suzanne Borgdorff 23-NOVEMBER-2017