Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trouw·pa·pie·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwpapieren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trouwpapierenmv

  1. alle officiele formulieren die men nodig heeft bij het trouwen
    • De zoon van de Zweedse koning Carl Gustaf verwende zijn bruid, toen de handtekeningen op de trouwpapieren nog nat waren, met een Rolex-horloge, schrijven media in het Scandinavische land.[2] 
    • Davis moest afgelopen maand enkele dagen de cel in vanwege haar herhaalde weigering om homo's hun trouwpapieren te geven. Zij verscheen voor de rechter met zes van haar werknemers uit het gemeentehuis, onder wie haar zoon.[3] 


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 29 sep. 2015
  3. Volkskrant 2 oktober 2015