troonzetel
- Geluid: troonzetel (hulp, bestand)
- troon·ze·tel
- samenstelling van troon en zetel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troonzetel | troonzetels |
verkleinwoord | troonzeteltje | troonzeteltjes |
de troonzetel m
- de zetels van de troon.
- Tijdens de troonswisseling stonden er in de Nieuwe Kerk twee troonzetels.
- Het woord troonzetel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.