trokken dicht
- trok·ken dicht
vervoeging van |
---|
dichttrekken |
trokken (...) dicht
- meervoud verleden tijd van dichttrekken
- Wij trokken dicht.
- Jullie trokken dicht.
- Zij trokken dicht.
- Wij trokken dicht.
- Het woord trokken dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.