troebleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troebleren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- troe·ble·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
troebleren |
troebleerde |
getroebleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk verontrusten, verwarren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord troebleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "troebleren" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[5] |