troebleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troebleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- troe·bleer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
troebleren |
troebleerde
- enkelvoud verleden tijd van troebleren
- Ik troebleerde.
- Jij troebleerde.
- Hij, zij, het troebleerde.
- Ik troebleerde.
Gangbaarheid
- Het woord troebleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.