Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trekt om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omtrekken

trekt (…) om

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omtrekken
    • Jij trekt om. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omtrekken
    • Hij trekt om. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omtrekken
    • Trekt om! 

Gangbaarheid