trekt
- trekt
vervoeging van |
---|
trekken |
trekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trekken
- Jij trekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trekken
- Hij trekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van trekken
- Trekt!
- ▸ Hij had in Mammoth Lakes tijdelijk de trail verlaten om zijn vriendin een weekje op te zoeken, maar was kennelijk niet meer teruggekomen. Het off-trail-leven trekt kennelijk harder aan je dan je zou denken.[1]
- Het woord trekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers