trant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trant
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wijze, manier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1638 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trant | tranten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de trant m
- in de manier van
- Ik wil muziek in de trant van The Beatles.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord trant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trant" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "trant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be