transportminister
- trans·port·mi·nis·ter
- samenstelling van transport zn en minister zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transportminister | transportministers |
verkleinwoord |
de transportminister m
- (politiek) lid van het kabinet die het vervoer in zijn of haar portefeuille heeft
- ▸ Met name in de havens van Dover en Calais worden flinke vertragingen verwacht bij een 'No Deal'. Volgens de transportminister kan de handel met 87 procent teruglopen.[1]
- ▸ Netanyahu legde tijdens het kabinetsberaad vanmorgen de schuld voor de verkeerschaos bij zijn transportminister Yisrael Katz.[2]
- Het woord transportminister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Als ze nog niet weten hoe het moet gaan lopen, dan wordt het chaos'” (09-12-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Verkeerschaos Israël door knieval voor orthodoxe joden” (04-09-2016), NOS