trainde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trainde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- train·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aftrainen |
trainde af
- enkelvoud verleden tijd van aftrainen
- Ik trainde af.
- Jij trainde af.
- Hij, zij, het trainde af.
- Ik trainde af.
Gangbaarheid
- Het woord trainde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.