Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trail·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trailfamilie trailfamilies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trailfamiliev

  1. informele groep van lopers of wandelaars die een langduriger relatie met elkaar hebben tijdens het lopen op een langeafstandswandelpad
     Bijzondere avonturen en uitdagingen die dromen waren, werden werkelijkheid. Grenzen steeds verder verlegd. Met als meest waardevol cadeau, de prachtige “trailfamilie” waar ik deel van werd.[1]
     Ondertussen was de tafel mooi gedekt en stond hij vol eten. We hieven het glas. ‘The trail provides,’ riep Goldie blij, en daarna viel iedereen als een stel hongerige gieren aan. Het leven was goed. Ik voelde me al helemaal thuis in mijn nieuwe trailfamilie, of ‘tramilie’ zoals ze dat op de trail noemden.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Elke
    “Weet je nog, mag ik nog een rondje?” (01/03/2020), Trailrunning.eu
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers