Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uittreden

traden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uittreden
    • Wij traden uit. 
    • Jullie traden uit. 
    • Zij traden uit. 

Gangbaarheid