trad
- trad
vervoeging van |
---|
treden |
trad
- enkelvoud verleden tijd van treden
- Ik trad.
- Jij trad.
- Hij, zij, het trad.
- Ik trad.
- Het woord trad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trad" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be