• town·ship
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord township townships
verkleinwoord

het townshipo

  1. wijk met huizen van slechte kwaliteit
     Zonder een cent voor het schip en de lading gekregen te hebben trokken ze naar het noorden, naar Lake Ontario, waar de winter hen al met nachtvorst opwachtte in Kendall Township, gevolgd door sneeuw en ellendige levensomstandigheden.[2]
  2. wijk van een stad in Zuid-Afrika die vooral bestemd was voor mensen met een donkere huidskleur
     De laatste rotjes knallen nog deze Nieuwjaarsochtend in de township Imizamo Yethu in Kaapstad. Een aantal mannen loopt dronken over straat en heeft de hele nacht niet geslapen. Maar Thobeka Mdlalo veegt haar stoep schoon en loopt naar binnen om televisie te kijken. De uitvaart van Tutu wil ze niet missen. Ze is er speciaal vroeg voor opgestaan.[3]
     De advocaat van Mafe stelt dat zijn cliënt het slachtoffer is van een persoonswisseling. Agenten zouden hem hebben gearresteerd, omdat de politie anders tekort zou zijn geschoten. De cliënt zou als armlastige inwoner van een township bij Kaapstad niet eens geld hebben om eten te kopen, "dus laat staan explosieven", zo luidt de verdediging.[4]
  1. township op website: Etymologiebank.nl
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron
    Elles van Gelder
    “Zuid-Afrikanen wachten nog altijd op Desmond Tutu's 'regenboognatie'” (ZA 1 JANUARI 2022), NOS
  4.   Weblink bron “Verdachte van brandstichting Zuid-Afrikaans parlement had explosieven bij zich” (DI 4 JANUARI), NOS