Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·taal·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord totaalverbod totaalverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het totaalverbodo

  1. een verbod dat inhoud dat iets helemaal niet mag
     Het is in Zuid-Afrika weer toegestaan om alcohol te verkopen. De autoriteiten kondigden op 29 december een totaalverbod op drankverkoop af, in de hoop daarmee de verspreiding van het coronavirus in te dammen. Volgens president Ramaphosa is de piek van de tweede golf voorbij en zijn versoepelingen van de coronaregels daarom op z'n plaats. Ook de avondklok wordt ingekort.[1]
     De 25 burgemeesters die samen het Veiligheidsberaad vormen zijn positief over een vuurwerkverbod tijdens de komende jaarwisseling. Ze steunen daarmee de wens van de beroepsvereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) en politiebond ACP. "Een verbod kan de druk op ziekenhuizen, zorgpersoneel en hulpverleners wat verlichten", zei voorzitter Bruls van het Veiligheidsberaad, doelend op de coronacrisis en de extra capaciteit die voor vuurwerkslachtoffers nodig zou zijn. Eerder dit jaar pleitte het Veiligheidsberaad ook al voor een totaalverbod.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zuid-Afrikanen mogen na ruim een maand weer alcohol kopen” (Maandag 1 februari 2021, 21:21), NOS
  2.   Weblink bron “Burgemeesters willen vuurwerkverbod vanwege corona” (Maandag 2 november 2020, 22:18), NOS