Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·taal·pak·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord totaalpakket totaalpakketten
verkleinwoord totaalpakketje totaalpakketjes

Zelfstandig naamwoord

het totaalpakketo

  1. verzameling van alle zaken die je voor een bepaald doel nodig hebt
     Daisy had een geweldige stem. Hij was een beetje hees, maar nooit schel. Je ging bijna denken dat ze steentjes in haar keel had waar het geluid eerst langs moest. Daardoor klonk alles wat ze zong complex, interessant en een beetje onvoorspelbaar. Ik heb het nooit van m'n stem moeten hebben. Om zanger te worden hoef je niet geweldig te kunnen zingen als je nummers goed genoeg zijn. Maar Daisy was het totaalpakket, joh.[1]
     De Nijmeegse immunoloog pleit er dan ook voor naar het totaalpakket te kijken, waarbij volgens hem naast betere vaccins ook alternatieven horen, zoals coronamedicijnen.[2]

Verwijzingen

  1. Taylor Jenkins Reid
    “Daisy Jones & the Six” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026349249
  2.   Weblink bron
    Erika de Joode
    “Twee keer per jaar prik: 'Niet wenselijk, wel goed om op voor te bereiden'” (WO 22 DECEMBER 2021), NOS