• top·ni·veau
enkelvoud meervoud
naamwoord topniveau topniveaus
verkleinwoord

het topniveauo

  1. van de hoogste klasse, het neusje van de zalm, het beste van het beste
    • “Ik geloof dat het orkest in het afgelopen jaar nog weer beter is geworden. Er zijn in zes jaar vijftig heel goede jonge musici bijgekomen, waardoor het orkest sneller dingen oppikt, virtueuzer is geworden en stabieler op topniveau presteert.” [1] 
  2. de hoogste bestuurslaag
    • Maar het bedrijf mengde zich onlangs ook in een kwestie die nog wel veel verdeeldheid zaait onder Amerikanen: het wapendebat. Apple besloot de geweer-emoji, die er altijd uitzag als een realistisch wapen, te vervangen voor een koddig waterpistool. Hoe komt een bedrijf tot zo’n besluit? Volgens Greven gaat daar veel discussie aan vooraf, die uiteindelijk op topniveau wordt beslecht. [2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Christiaan Paauwe 6 december 2016
  2. NRC Anouk Vleugels 12 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be