Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·duo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord topduo topduo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het topduoo

  1. twee sporters, muzikanten of andere personen die samen heel goed presteren
    • Ook voor het andere Nederlandse duo bestaande uit Madelein Meppelink en Sophie van Gestel is het EK voorbij. De twee moesten hun meerdere erkennen in het Duitse topduo Chantal Laboureur en Julia Sude: 12-21 17-21. [1] 
    • De Russische schaatsers Pavel Koelizjnikov en Denis Joeskov lijken deelname aan de Winterspelen in februari in Zuid-Korea sowieso te kunnen vergeten. Het topduo voldoet op voorhand niet aan de strikte voorwaarden die het Internationaal Olympisch Comité (IOC) aan Russische sporters stelt om voor deelname aan Pyeongchang 2018 in aanmerking te komen. [2] 
    • De coureur van Mallorca maakte onlangs bekend dat hij na dit seizoen verhuist van Ducati naar het fabrieksteam van Honda. De drievoudig wereldkampioen in de MotoGP gaat daar een topduo vormen met landgenoot Marc Márquez, die al vier wereldtitels in de koningsklasse van de motorsport in bezit heeft. [3] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen