Nederlands

 
7,5-tonner
Uitspraak
Woordafbreking
  • ton·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van ton met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord tonner tonners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tonnerm

  1. iets met een gewicht uitgedrukt in duizenden kilogrammen
     Je zou toch mogen verwachten met alle kwaliteitsverbeteringen in opleiding en herhalingscurcussen dat dergelijke ongevallen tot een minimum beperkt zouden moeten kunnen blijven. De tijd dat je op een Opel Blitz het groot rijbewijs kon behalen en vervolgens met een 30 tonner de weg op mocht ligt toch al in een ver verleden.[1]
     Sinds een jaar of tien rijd ik in een Volvo FH12, een 50-tonner. Ik ben aan de vrachtwagen gehecht, hij laat me weinig in de steek.[2]

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “’Onderzoek naar truckongevallen’” (08 jun. 2017), De Telegraaf
  2.   Weblink bron
    J. Visscher
    “„Bij boeren kom ik zo min mogelijk in de stal”” (25-11-2016), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be