toewerpen
- toe·wer·pen
- samenstelling van toe bw en werpen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toewerpen |
wierp toe |
toegeworpen |
klasse 3 | volledig |
toewerpen
- ditransitief iets in iemands richting gooien
- Hij kreeg van zijn rivaal de handschoen toegeworpen.
- (figuurlijk) een blik toewerpen: indringend naar iemand kijken
- ▸ Het was zo'n onschuldige opmerking dat van iedereen in de kamer alleen Oscar en Ingeborg onraad vermoedden en elkaar snel een waarschuwende blik toewierpen.[1]
- Het woord toewerpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toewerpen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be