tobster

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tobster    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tob·ster

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van tobben met het achtervoegsel -ster

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tobster	tobsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tobster v

1. vrouw met veel zorgen; vrouw die zich veel zorgen maakt

   • Bij die ontmoeting in Luik moet de baronesse Van Wijnbergen in Dekkers ogen ‘de arme tobster’ geworden zijn die zich alleen als de heldin van Havelaar kon handhaven door gescheiden van haar man een leven van volslagen onderworpenheid en zelfverloochening te leiden en gedoemd was door die zelfverloochening het schuldgevoel waardoor dit overprikkeld geweten zijn leven lang meer gekweld werd dan door al zijn schulden, nog te verzwaren.  

Synoniemen

• piekeraarster

Gangbaarheid

• Het woord 'tobster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tobster" herkend door:

78 %	van de Nederlanders;
73 %	van de Vlamingen.