• tin·gel·tan·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord tingeltangel tingeltangels
verkleinwoord tingeltangeltje tingeltangeltjes

de tingeltangelm

  1. iets wat een tingelend geluid maakt
     Alle kindergraven zijn er liefdevol opgetuigd met beertjes van steen, vogeltjes, bootjes, vaasjes met roosjes, kaarsjes die eeuwig branden en briefjes vol verdriet die onder een steen liggen. In de bomen rond de graven hangen heel veel windvangers die ijle, rustgevende muziek maken. Tingeltangels noemen mijn man en ik ze.[3]
  2. café-chantant van dubieuze kwaliteit
     Foto's tonen de jonge Haasse als actrice en er ligt een programma voor Tingeltangel, de cabaretgroep van Wim Sonneveld waarvoor zij een groot aantal nummers schreef.[4]
  3. een piano van slechte kwaliteit
66 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[5]
  1. tingeltangel op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Laat ze toch met rust, die overleden kindjes” (10 jun. 2016), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Jeugdfoto's van Hella Haasse in Letterkundig Museum” (4 oktober 2011), Het Parool
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be