tigste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tig·ste
Woordherkomst en -opbouw
Onbepaald rangtelwoord
tigste
- (informeel) zoveelste, in de ogen van de spreker verder in een rangorde dan wenselijk of verwacht
- Het aanvankelijk door Barça-preses Sandro Rosell gemelde bedrag – „57 miljoen euro zeg ik voor de tigste keer, punt uit” – bleek een te lage weergave. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'tigste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tig (gevallen) op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2019-06-04
- ↑ Hinke, B.Geruchtmakende deals zijn een constante in Neymars carrière (3 augustus 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-06-04