Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • the·ma·rou·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord themaroute themaroutes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de themaroutev / m

  1. toeristische route rond een bepaald onderwerp
    • Iedere themaroute heeft een onderwerp zo gaat de Frontierenroute over de grens tussen België en Frankrijk. 

Gangbaarheid