enkelvoud meervoud
naamwoord theaterman theaterlieden
theaterlui
theatermannen
verkleinwoord theatermannetje theatermannetjes


  • the·a·ter·man

de theatermanm

  1. iemand die betrokken is bij het maken van theatervoorstellingen
     Bang was dat hij door mij nog ouder zou lijken dan hij al was en dat mama in hem een mislukte theaterman zou zien die alleen ’s avonds nog een beetje lesgaf; bang was dat mijn carrière - en ik zag wel dat hij daar blij om was en dat hij die terecht ook gedeeltelijk als zijn verdienste beschouwde - de zijne volledig overschaduwde.[1]
     Slechteriken spelen voor de camera. Dat deed Rijk de Gooyer het liefst, zegt vriend Maarten Spanjer op het overlijden van de theaterman en komiek. Maar acteur zijn was volgens Spanjer niet eens het grootste talent van De Gooyer. Dat was verhalen vertellen, aldus Spanjer in een gesprek met de NOS.[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “'Rijk speelde het liefst boeven'” (02-11-2011), NOS