Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • test·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord testfase testfases
testfasen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de testfasev

  1. periode waarin men controleert of iets echt voldoet aan de eisen en wensen die men eraan stelt
     "Als deze testfase achter de rug is, willen we er in november echt mee beginnen."[1]
     Voor de organisatie is het kijken hoe ze het moeten organiseren, voor ons is het kijken hoe het materiaal werkt. Dus echt een testfase.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Heleen Ekker
    “Vrachtwagens met zonnepanelen op het dak gaan de weg op” (WO 9 SEPTEMBER 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Foilsurfen zorgt voor revival in windsurfen: 'Geeft een adrenalinekick'” (ZO 23 AUGUSTUS 2020), NOS