• te·rug·tred
enkelvoud meervoud
naamwoord terugtred -
verkleinwoord - -

de terugtredm

  1. beweging in een richting die precies tegengesteld is aan de eerdere richting
     De belangrijkste instrumenten van het poldermodel zijn loonmatiging, verlaging van de belastingen, reductie van de tekorten bij de overheid, terugtred van de overheid ten gunste van de markt en flexibilisering van de arbeidsmarkt.[2]
     Die verandering is natuurlijk niet in eens gekomen. Gelijk in andere zaken is ook hier een trapsgewijs voortschrijden naar het nieuwe waar te nemen, nu en dan gepaard met stilstand en soms zelfs met terugtred.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jan Berkouwer
    Mythe en werkelijkheid van het poldermodel (januari/februari 1998) in: Ons Erfdeel, jrg. 41 nr. 1, p. 3
  3.   Weblink bron
    Henricus Anastasius Viotta
    Muzikaal overzicht. in: De Gids., jrg. 62 nr. 12 (december 1898), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 524