terugstromen
- te·rug·stro·men
- samenstelling van terug en stromen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugstromen |
stroomde terug |
teruggestroomd |
zwak -d | volledig |
terugstromen
- terugvloeien, terugvloeien
- De subsidiegelden gegeven door de gemeente stroomde via de BTW weer terug.
- Het woord terugstromen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.