terugschrikken
- te·rug·schrik·ken
- samenstelling van terug bw en schrikken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugschrikken |
schrikte terug schrok terug |
teruggeschrikt teruggeschrokken |
zwak -t
klasse 3 |
volledig |
terugschrikken
- ergatief uit angst terugdeinzen
- Ik schrok terug van de plotselinge kilheid in zijn blik. [1]
- ergatief iets niet aandurven
- Bedrijven schrikken terug voor de ingewikkeldheid van de regelingen.
- De regering is ervoor teruggeschrokken om het land voor het hoofd te stoten.
- Het woord terugschrikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Godin bij vergissing
Door P. C. Cast
Uitgegeven door Harlequin Holland, 2013 ISBN 9461993870