• te·rug·scha·ke·len

terugschakelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugschakelen
schakelde terug
teruggeschakeld
zwak -d volledig
  1. door schakelen overgaan naar een lagere versnelling
     Sneller, afstand houden, terugschakelen, daar kun je inhalen.[1]
  2. terugkeren naar een oude situatie
     Na het (opnieuw) wegvallen van de zondag geblesseerd geraakte spits Donyell Malen lijkt terugschakelen naar twee spitsen een serieuze optie. "Zou kunnen. Ik hou veel van positiewisselingen. Dan maakt het eigenlijk niet uit in welke opstelling je speelt."[2]
     De datum waarop de scholen weer terugschakelen naar reguliere lesdagen is nog niet zeker. Dat zou mogelijk al kunnen op 2 juni (1 juni valt op Tweede Pinksterdag). In dat geval kunnen scholen, afhankelijk van de vakantieregio, nog vier tot zes weken les op de 'oude manier' geven.[3]


  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2.   Weblink bron “Fabers eerste opdracht bij PSV: morgen winnen en zaterdag winnen” (dinsdag 17 december 2019, 16:57), NOS
  3.   Weblink bron “Kabinet wil basisscholen voor zomer weer helemaal open” (donderdag 23 april 2020, 10:52), NOS