territoriumdrift
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ter·ri·to·ri·um·drift
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van territorium en drift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | territoriumdrift | territoriumdriften |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- aangeboren behoefte van mens of dier om een eigen woongebied te verwerven en te verdedigen
Gangbaarheid
- Het woord territoriumdrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.