terrazzo
- ter·raz·zo
- uit het Italiaans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terrazzo | |
verkleinwoord |
het terrazzo o
- mix van cement en marmergranulaat dat men in gepolijste vorm gebruikt voor vloer- , trap- en aanrechtbedekking
- ▸ Terrazzo. Wie kent niet de gespikkelde aanrechtbladen in het huis van oma. De mooie vloeren met marmeren mozaïeken in sjieke villa’s. Het maken van terrazzo is een ambacht, ontstaan in Venetië, geperfectioneerd in Friuli, Noordoost-Italië.[2]
- ▸ De vloer wordt door een oud Italiaans familiebedrijf voorzien van Terrazzo en de wanden van handgemaakte tegels met glas-in-lood objecten.[3]
- Het woord terrazzo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terrazzo" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ terrazzo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Menno Pols“De terrazzowerkers Monasso: op de vlucht van Bocholt naar Aalten” (27-11-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Beurspassage Amsterdam wordt kleurrijk kunstwerk” (7 april 2016), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be