temper
- tem·per
vervoeging van |
---|
temperen |
temper
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temperen
- Ik temper.
- gebiedende wijs van temperen
- Temper!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temperen
- Temper je?
- Het woord temper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Geluid: temper (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
temper | tempers |
temper
- ↑ Ursula K. Le Guin, A Wizard of Earthsea, 1968 (2004 uitg., ISBN 0-553-38304-3)
- ↑ Frits Oomes (vert.), Machten van Aardzee, 1974 (2000 uitg., ISBN 90-274-6837-0)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to temper |
he/she/it | tempers |
verleden tijd | tempered |
voltooid deelwoord |
tempered |
onvoltooid deelwoord |
tempering |
gebiedende wijs | temper |
temper