telt af
- telt af
vervoeging van |
---|
aftellen |
telt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftellen
- Jij telt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftellen
- Hij telt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftellen
- Telt af!
- Het woord telt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.