• te·le·mar·ke·ting
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verkoop via de telefoon’ voor het eerst aangetroffen in 1988 [1]
  • afgeleid van marketing met het voorvoegsel tele-
enkelvoud meervoud
naamwoord telemarketing -
verkleinwoord - -

de telemarketingv / m

  1. het via de telefoon verkopen aan en het inwinnen van informatie over mogelijke klanten
    • Ik begon die dag met mijn eerste baan in een van de succesvolste branches van onze nieuwe economie: telemarketing. [2]