Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tel·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord teldag teldagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de teldagv / m

  1. dag waarop mensen een bepaald onderwerp tellen
    • De vogelwerkgroep organiseerde ook dit jaar de jaarlijkse teldag om tuinvogels te tellen. 
Hyponiemen

Gangbaarheid