Ted van Lieshout maakt telboek voor jonge kinderen: In ”Boer Boris” neemt de kleine Boris de lezer mee naar zijn boerderij. Hij laat zien waar hij woont en vertelt over het boerenleven in vrolijke, ritmische rijmpjes van vier regels. Alles komt aan bod, en de lezer mag meetellen: een tractor, twee schuren, drie vogelverschrikkers, en zo verder tot de negen muizen, die naar binnen zijn geglipt, en de elf eitjes. De teksten zijn raak, vol humor, en compleet. Nergens een zweem van dwangrijm of geforceerde zinnen. [1]
Rond, gezellig, roze en vooral schoon zijn ze, deze varkens, en soms enigszins wanstaltig. Zoals in Kapitein Boudewijn Big, een overigens aardig verhaal van Ingrid Ostheeren met illustraties van Serena Romanelli, die zich uitleefde in groteske biggen met veel te grote oren en merkwaardige kapsels en kuiven. Of in Een bolle big, een telboek, waarin we steeds als we omslaan er weer zo'n akelige rechtopstaande big met bolle rode wangetjes bij zien komen, in tutu, cowboy-outfit of fantasie-kruippakje. [2]
Een slapeloos schaap besluit tot een nachtwandeling. Hij ontmoet één vlinder, twee lieveheersbeesten en drie uilen, holt langs elf tulpen naar een huis met twaalf ramen, waar achter de dertiende deur een tafel staat met veertien kleurpotloden. En dat gaat zo verder tot tweeëntwintig. Komisch getekend, inventief en goed doordacht telboek, in Nederland uitgegeven als : Het schaap zonder slaap. [3]