• te·keer·gaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tekeergaan
ging tekeer
tekeergegaan
klasse 7 volledig

tekeergaan

  1. ergatief luidruchtig woeden
    • De storm is nog enige tijd vreselijk tekeergegaan, maar ging uiteindelijk toch liggen. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]