Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ging te·keer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tekeergaan

ging tekeer

  1. enkelvoud verleden tijd van tekeergaan
    • Ik ging tekeer. 
    • Jij ging tekeer. 
    • Hij, zij, het ging tekeer. 


Gangbaarheid